Zwemmend redden voor zwembaden (ZRZ)

Zwemmend redden voor zwembaden (ZRZ)

Zwemmend redden voor zwembaden (ZRZ) is een onderdeel van de reddingsopleiding gericht op het veilig kunnen redden van mensen in zwembaden. Dit wordt vaak gegeven in de vorm van een erkende opleiding, zoals via Reddingsbrigade Nederland of de KNBRD (Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen).

Het doel is om hulpverleners (zoals toezichthouders of zweminstructeurs) de juiste technieken aan te leren om:

  • Onveilige situaties te herkennen en te voorkomen.
  • Veilig te water te gaan en iemand in nood te benaderen zonder zichzelf in gevaar te brengen.
  • Reddingshandelingen uit te voeren, zoals vervoeren, tillen, of bevrijden.
  • Communicatief vaardig te handelen bij incidenten.

De wetgeving rond zwemmend redden voor zwembaden in Nederland valt onder meerdere wettelijke kaders, die de veiligheid van zwembadgebruikers en de verantwoordelijkheden van zwembadpersoneel regelen. Hieronder een overzicht van de belangrijkste wetten, richtlijnen en verplichtingen:

1. Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)

  • Werkgevers zijn verplicht om een veilige werkomgeving te bieden.
  • Personeel dat toezicht houdt op zwemmers moet voldoende zijn opgeleid in veiligheid en reddingsvaardigheden.
  • Het risico op verdrinking moet in een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI\&E) worden opgenomen.

Dus toezichthouders in zwembaden moeten een erkende opleiding reddend zwemmen of lifeguard hebben gevolgd.

2. Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)

Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is sinds 1 januari 2024 van kracht als onderdeel van de Omgevingswet, en het vervangt onder andere het oude Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (BHVBZ) Dat heeft directe gevolgen voor zwembaden en de eisen aan toezicht en veiligheid, waaronder zwemmend redden.

Hieronder een overzicht van wat het Bal regelt met betrekking tot zwembaden en toezicht:

Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) – Zwembaden

1. Wat regelt het Bal?

Het Bal bevat regels voor allerlei activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, waaronder zweminrichtingen.

Specifiek regelt het:

  • Hygiëne- en veiligheidseisen voor badinrichtingen
  • Toezicht op zwemmers
  • Verplichting tot risicobeheersing bij verdrinking
  • Eisen aan voorzieningen, onderhoud, meldingsplichten en toezichtverantwoordelijkheid

2. Verantwoordelijkheden onder het Bal

Toezichthoudende instantie:  De gemeente of omgevingsdienst (namens de provincie) controleert of zwembaden voldoen aan de Bal-voorschriften.

 Verantwoordelijkheid van de exploitant:

  • Zwembaden moeten zorgen voor voldoende en deskundig toezicht, op basis van risicoanalyse.
  • Dit betekent dat het personeel moet beschikken over vaardigheden in zwemmend redden, EHBO en reanimatie.
  • Er moet een veiligheidsplan aanwezig zijn dat onderbouwt hoe verdrinkingsrisico’s worden beheerst.

3. Eisen aan toezicht en zwemmend redden

Onder het Bal geldt dat:

  • Er moet toezicht zijn op momenten dat het risico op verdrinking aanwezig is.
  • Er moeten voldoende maatregelen zijn om personen in nood te redden.
  • Die maatregelen moeten zijn afgestemd op het type zwembad (bijv. diepte, doelgroep, drukte).
  • De opleiding van het personeel moet worden afgestemd op die risico's – dus bijvoorbeeld Lifeguard Zwembad,  Reddend Zwemmen.

4. Verschillen met het oude BHVBZ

 
OnderwerpBHVBZBal (vanaf 2024)
Toezichtseisen Gedetailleerd voorgeschreven Risicogericht, zelf in te vullen
Toezichtdiploma vereist? Impliciet via norm (niet wettelijk) Via risicoanalyse onderbouwd
Controle door GGD of provincie Gemeente of omgevingsdienst
Opleidingsverplichting Niet expliciet Wel indirect via zorgplicht

 

Wat betekent dit voor zwembaden?

Zwembaden moeten:

  • Zelf bepalen hoeveel toezicht nodig is via een risicobeoordeling.
  • Personeel in dienst hebben dat gekwalificeerd is om in noodsituaties te handelen (ZRZ + EHBO).
  • Kunnen aantonen (bij controles) dat ze maatregelen hebben genomen om verdrinking te voorkomen.

Er is dus minder vastlegging in de wet, maar juist meer verantwoordelijkheid voor maatwerk en aantoonbare zorgplicht.